10 oktober
Leuven en zijn colleges
Edward De Maesschalk, dr. historicus
Verslag
De Leuvense universiteit mag dan wel een oude universiteit zijn, de Sorbonne in Parijs is een paar eeuwen ouder. De naam dankt de universiteit aan het college dat er in 1253 is gesticht door Robert de Sorbonne. Het was een theologische faculteit die later uitbreidde met kunst en letteren en ook rechten. De KU Leuven dateert van 1425 en werd financieel fel gesteund door Filips de Goede. In zijn conflict met de Franse koning wou hij dat in zijn Bourgondisch Rijk goede studenten niet naar Parijs moesten gaan studeren.
In die colleges werd niet enkel les gegeven, de studenten leefden er ook samen. Dat was de bedoeling van weldoeners die deze colleges stichtten om arme studenten kost en inwoon te geven. In Leuven konden ook rijkere studenten terecht, mits betaling. In sommige colleges kregen de bursalen de 'volle tafel', kost en inwoon, wijn niet inbegrepen en de studentikoze geneugten waren vooral tabak en bier. De ondeugden in toom houden was een taak van de presidenten van de colleges. En wat waren die? Gokken, drinken, vandalisme en geweld, ook tegen vrouwen, bordeelbezoek, duels.
Ook de vele kloosterordes hadden in Leuven hun eigen studiehuis. Studenten kwamen uit alle windstreken, van Artesië in het zuiden tot Friesland in het noorden. Filips-Willem, zoon van Willem van Oranje, Marnix van Sint-Aldegonde, Johan van Oldenbarnevelt, Erasmus, Dodoens, Vesalius, Mercator, ja zelfs paus Adrianus van Utrecht, zaten er op de studiebanken. Leuven was hét trefpunt van het intellectuele leven in de Nederlanden.
En wat blijft er nu nog van over van die colleges? Veel! Neem nu de Muntstraat. Waar tegenwoordig zeven horecazaken naast mekaar hun broodwinning verdienen stond in betere tijden een prachtig college waar jonge universiteitsstudenten woonden en studeerden. Het was het College van Luik, opgericht in 1602 door de prins-bisschop van Luik. Hij stuurde er zijn beste theologiestudenten naartoe voor hun verdere opleiding. Nu zouden ze hun spijs en drank kunnen vinden in café-restaurant Domus, of Da Tonio, Quo Vadis, De Kansel, Peperone, een sushibar, Musicafé … Bij de Franse Revolutie is dat college verkaveld in wooneenheden maar wie naar omhoog kijkt ziet nog veel gevelrestanten van toen. En ook vlakbij, waar nu het Hogeschoolplein is, was toen ook een van de meest beruchte colleges, Het Varken, zo genoemd naar een nabijgelegen herberg met die naam. Later kwam er daar ook het Standonck college bij en beiden moesten wijken voor de aanleg van het Hogeschoolplein en het Pauscollege. Dan moeten we het nog hebben over de Naamse straat, bijna één aaneenschakeling van vroegere colleges en nu nog altijd universiteitsgebouwen. Te beginnen met de Hallen was de straat één college: het Heilig Geestcollege, het Atrechtcollege (met die prachtige Sophora Japonica, geplant in 1812, de zgn. 'boom van het groot verdriet', de Hogenheuvel, het Van Dale college, dat van de Premonstreit. In het boek dat De Maesschalck schreef staan 29 foto's afgebeeld van Leuvense colleges die er nu nog staan, al of niet verbouwd, aangepast of opnieuw aangekocht door de KU Leuven.
Veel van die oude colleges zijn blijven bestaan tot aan de Franse Revolutie. Er waren er ooit meer dan 60. Bij de opheffing van de universiteit in 1797 bleven er nog 40 over. De restanten ervan behoren nu nog tot de mooiste gebouwen van 't stad. Toen zijn er veel, noodgedwongen, verkocht. Maar in latere tijden heeft de Universiteit er in 1835 een aantal teruggekocht bij de 'heroprichting' van de in 1797 afgeschafte universiteit. En recent nog kocht de KU Leuven het Hollands College aan het Damiaanplein van de Ursulinen. Het maakt nu deel uit van het patrimonium van de KU Leuven.
De eerste president ervan was Cornelius Jansenius en zijn woontoren staat er nog altijd. Zijn predestinatieleer werd later door de kerk veroordeeld.
De Maesschalck maakte nog een interessante parenthesis over de vraag: waar hebben we onze vooruitgang in Europa aan te danken? Aan de traditie van het 'dispuut' dat aan onze universiteiten gehuldigd werd en wordt, aan de traditie van 'spraak en tegenspraak', van 'woord en wederwoord', van het durven in vraag stellen van wat is. Herinner je de toespraak van voormalig rector De Somer tijdens het bezoek van paus Johannes II in 1985. Die keek maar sip toen de rector in zijn speech in de Sint-Pieterskerk het had over zijn professoren en vorsers: “aan hen dient de vrijheid tot dwalen te worden toegekend.”
Roger Creyf
14 november
De opzienbarende ontdekking van het graf van Toetanchamon 100 jaar geleden. Wat weten we intussen over die Egyptische tijden?
An Coen, lic. Kunstgeschiedenis en Esthetica
Meer
Op 4 november is het precies honderd jaar geleden dat in Egypte het graf van farao Toetanchamon ontdekt werd. Het is de meest spectaculaire archeologische vondst die ooit heeft plaatsgevonden: voor de eerste keer had men te maken met een ongeschonden koningsgraf! We volgen de boeiende, lange en soms hopeloze zoektocht van archeoloog Howard Carter naar deze tombe in de Vallei der Koningen. Over de figuur zelf van Toetanchamon weet men nog niet alles, toch is het leven van deze jonge koning en de periode waarin hij geregeerd heeft, heel intrigerend. Ook de buitengewone inhoud van zijn graf wordt belicht: die 'De Schat van Toetanchamon' biedt ons een ongelooflijk levendige inkijk in de manier van denken, leven en sterven in het Egypte van meer dan 3300 jaar geleden.
12 december
Het Auschwitz-gen. Over antisemitisme en hoe er vandaag mee omgaan
André Gantman, advocaat en politicus
Verslag
Het gebeurt niet dikwijls dat een spreker een lezing komt geven over zijn eigen verhaal. Dat deed André Gantman wél. Deze vrijzinnige Antwerpse jood en advocaat vertelde over het Auschwitz-gen dat onuitwisbaar in zijn familie zit en ook hij overgedragen kreeg. Het is geen genetisch gen maar een mentaal gen. Dat gen is het zwijgen, de onmogelijkheid om te praten over de verschrikkingen en trauma's die je blijvend meedraagt wanneer je als "onmens" behandeld bent in het concentratiekamp van Auschwitz. Dat is wat zijn familie langs moederskant heeft meegemaakt.
Zijn grootvader langs moederskant kwam uit de joods-orthodoxe gemeenschap in Bratislava naar Antwerpen. Bij het uitbreken van de oorlog vluchtte hij met zijn gezin naar Toulouse. Maar omdat hij vond dat zijn twee dochters, (onder wie de moeder van de spreker, toen 14 jaar) daar geen behoorlijke Joods onderwijs konden krijgen, kwam hij terug naar Antwerpen. Dat was een fatale vergissing. Hij werd opgepakt in Antwerpen tijdens een razzia op 28 augustus 1942 en met Transport VII vanuit het Dossin-kazerne in Mechelen naar Auschwitz gedeporteerd. Hij is niet teruggekeerd. Mijn moeder, vertelt Gantman, was ondertussen in veiligheid gebracht bij een Waals koppel en leefde er als ondergedoken kind tussen de zomer 1942 en de bevrijding in de herfst 1944. Als hij dat gezin later vroeg waarom ze dat gedaan hadden, antwoordden ze gewoon: “On a fait ce qu’il fallait faire.” Zijn moeder heeft met hem nooit gesproken over haar 'ondergedoken' leven. Wat ze heeft meegemaakt heeft ze voor hem willen afschermen. Hoe warm het opvanggezin ook was, het trauma bleef. “Deze gebeurtenis is een onuitwisbaar bestanddeel van mijn Joodse identiteit. Hun zwijgen over behandeld te zijn geweest als onmens draag je mee, dat noem ik het Auschwitz-gen” zegt Gantman.
Bij zijn grootvader langs vaderskant was het de lijdensweg van een krijgsgevangenenkamp in Beieren. Hij werd bevrijd maar hield er jarenlang een schuldgevoel aan over omdat hij 'beter' behandeld werd dan zovele van zijn joodse geloofsgenoten die omkwamen in de concentratiekampen. Hij leefde in Odessa maar tijdens de Jodenvervolging werd hij niet als jood maar door de Duitsers als Sovjetburger opgepakt om geruild te kunnen worden met in Rusland gevangen genomen Duitse soldaten.
Die vervolging en genocide is eigenlijk uniek in de geschiedenis geweest. En ja, er was de Armeense genocide en die van de Tutsi bevolking. Maar uniek aan de Jodenvervolging was dat er een hele staatsstructuur werd uitgedacht, inclusief wetgeving om die genocide mogelijk te maken. In 1935 werden de Neurenberg wetten van kracht waarbij de nazi’s de Joden bij wet als 'Untermenschen' definieerden. Joden zijn er toen 'volkomen wettelijk' gedegradeerd tot paria’s. En dan volgde de 'Eindoplossing voor het Joodse vraagstuk', de Jodenuitroeiing. De gedeporteerde Joden die in het station van Weimar arriveerden moesten te voet door de stad naar het hogerop gelegen concentratiekamp van Buchenwald marcheren: door Weimar, de stad van Goethe en Schiller …
Het antisemitisme is helemaal nog niet verdwenen, stelt Gantman. Er is nu zelfs het 'negationisme' of de ontkenning van de Jodenuitroeiing. Daarom ook is de inzet van Gantman tegen antisemitisme een strijd voor vrijheid en democratie. En tegen fakenews zoals de complottheorie die beweert dat Joodse leiders in 1897 zouden overeengekomen zijn om een Joodse wereldheerschappij te installeren. Het pamflet daarover werd in 1905 voor het eerst verspreid in Rusland onder de titel 'Het verslag van de wijzen van Sion' en er wordt nog altijd naar verwezen, o.a. door het Palestijnse Hamas, als zijnde historische waarheid.
André Gantman, Het Auschwitz-gen. Uitgeverij Doorbraak, 2020, 133 p.
9 januari
Vogels en hun componisten. Zelfs de grootste componisten lieten zich inspireren door vogelzang
Fernand Rochette, auteur, gepensioneerd algemeen directeur KH Brussel
Verslag
Iedereen die al eens geluisterd heeft naar de Pastorale, de zesde symfonie van Beethoven, heeft er zonder twijfel al de koekoek in gehoord. En ja, Beethoven was ook een natuurmens en liet zich voor zijn muziek inspireren door vogelzang. Hoe vogels componisten inspireren was het thema van de lezing die psycholoog en ornitholoog Fernand Rochette gaf. Hij hield er zijn publiek anderhalf uur mee in de ban. Muisstil was het, op de enthousiaste stem van de spreker na, vogelzang en muzikale composities. Maar eerst kwam er wat wetenschappelijke informatie over hoe vogels kunnen zingen. Wij mensen hebben daarvoor stembanden, vogels niet. Zij gebruiken een ingewikkeld en klein kluwen van membranen, kraakbeen en luchtzakjes. Een ingenieus systeem. Ze zingen bovendien met veel hogere tonen dan wij kunnen horen en met kleinere intervallen. Een voorbeeld ? Een mama-eend kan elk van haar tien piepkleine kindjes herkennen aan de kleinste pieptoontjes die ze maken. Kauwen hebben 48 verschillende geluiden om signalen te geven zoals ‘pas op’, ‘naar links’, ‘hoger’, ‘kom’…
En waarom zingen ze? Om terrein af te bakenen en om vrouwtjes te lokken, dat weten we. Maar ook gewoon omdat ze zich goed voelen. En hoe zingen ze? Een tjiftjaf zingt zijn naam, ‘tjif-tjaf” klinkt dat. Een groene specht lijkt ons uit te lachen, een doodaars hinnikt als het ware en een wielewaal jodelt.
En wat doen componisten daarmee? Je moet eerst weten dat zij een bijzonder scherp gehoor hebben, veel beter dan elk van ons. Bovendien worden we nu overspoeld met geluiden, wat ten tijde van Mozart en Beethoven nog niet het geval was.
Hoog tijd nu om een paar componisten te laten horen die geprobeerd hebben om die vogelzang in hun composities te verwerken. De veldleeuwerik liet Fernand Rochette beluisteren bij Haydn en vooral in die bekende melodie van de Brit Ralph Vaughan Williams, “The lark ascending,” de leeuwerik die stijgend tot op wel 400 m zijn lied zingt. Heel veel componisten probeerden natuurlijk ook dat wondermooie geluid van de nachtegaal te verklanken. Hij liet ons zelfs een jonge Vlaming horen (Jens Martin Bouttery) die op de verschillende slagwerkinstrumenten van zijn drumstel die vogel nabootste. De broer van de Weense Johann Strauss, Joseph, maakte een prachtige wals over de vlucht van de boerenzwaluw: “Dorfswalben aus Österreich”, een klassieker die altijd te horen is op het fameuze Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker. Ons roodborstje kan niet op veel sympathie rekenen bij componisten. Alleen die échte vogelaar-componist, de Franse Olivier Messiaen laat hem horen in zijn “Petities esquisses d’oiseaux”. En ook de nogal brutale zang van de lijster en de vloeiender klank van merel komen er in aan bod. Nog voorbeelden? Mozart met zijn grappig divertimento “Ein musikalischer Spass,” Saint-Saens met zijn gekende zwaan uit zijn “Carnaval des animaux”, enz. Al die voorbeelden kun je vinden en horen op YouTube en via de QR-codes in het recente boek dat Fernand Rochette schreef: De Vogel en de Componist. En we onthouden na deze lezing vooral: muziek is de metgezel der vreugde en de balsem tegen droefheid.
Roger Creyf
13 februari
Het schandelijke leven ven Heliogabalus. Was hij de decadentste keizer van Rome?
Guido Schepens, prof. em. KU Leuven, historicus
Meer
Er is meer dan één Romeinse keizer die een schandelijk leven geleid heeft, o leerden we op school. Maar Heliogabalus spant toch wel de kroon. Hij was
erger dan zijn voorgangers Nero en Caligula als het op buitensporigheden en liederlijkheid aankwam, schreven zijn tijdgenoten en biografen. Maar kloppen die verhalen wel? Was hij decadentste keizer van Rome? Prof. Dr. Guido Schepens vertelt het ons allemaal in geuren, kleuren en mét illustraties.