3 oktober
Niet dualistisch denken over mens en wereld!
Antoon Vandevelde, prof. em. filosofie en economie KU Leuven
Verslag
Op weg naar het dualistisch denken
Drie centrale ideeën doorkruisen het Westers denken:
1. Oude Griekse filosofen beweren dat alles ingebed is in de kosmos, de grote natuur.
2. De christelijke Middeleeuwen gaan ervan uit dat alles gedragen is door een God, een Geest.
3.Vanaf de 17de eeuw ziet de Moderniteit de mens als een 'subject'. De mens zelf evolueert naar zijn vergoddelijking.
1. De Griekse filosofie erkent de hele wereld als doelgericht. Alles streeft naar zijn natuurlijke bestemming. De mens is een tussenwezen tussen goden en dieren. De bestemming van de mens is boven zichzelf uit te stijgen naar het goddelijke toe door zijn redelijkheid te ontwikkelen. Dit is reeds een aanzet tot dualisme: de rede boven, de passies onder.
2. De Middeleeuwen bouwen in alle domeinen een grote ketting van het zijn uit, een kosmische natuurlijke hiërarchie: eerst God, dan de engelen, duivels,
mensen, dieren, planten en laatst de mineralen. Die hiërarchie wordt nagedaan door de mens in de kerk, de politiek, de maatschappij en zelfs in het dierenrijk.
Het dualistisch denken sluipt binnen in het denken en het diep aanvoelen van de mens
= De mens is bij uitstek een sociaal wezen. Het menselijk handelen is slechts te begrijpen vanuit de maatschappelijke inbedding. Dit staat haaks op het individualisme. 'De ander zit in mij'
= Descartes brengt het dualisme voluit. Hij maakt een splitsing tussen Subject en Object op vele domeinen: Geest – Lichaam, Mens – Wereld, Cultuur – Natuur. Kennis als spiegel van de externe werkelijkheid; Individu – Anderen. En het eerste beheerst het tweede. De mens moet meester en bezitter worden van de natuur.
Kritische vragen bij het dualisme
- Waar ergens zit dan die verbinding tussen Subject en Object? Volgens Descartes … de pijnappelklier???
- De recente medische wetenschap ziet dat geestelijke processen ook lichamelijk zijn. Bijvoorbeeld … bacteriën in de darmen zijn verbonden met processen in de hersenen.
- Het is vaak moeilijk te bepalen wat de causaliteit is tussen het individuele en het sociale. Bijvoorbeeld: is roken een individuele beslissing of is het maatschappelijk gedetermineerd door het voorbeeld van ouders en vrienden.
- Het Subject moet gerelativeerd worden. De Griekse en Middeleeuwse filosofie en zelfs Hegel zeggen dat de mens slechts te begrijpen is vanuit de maatschappij en de maatschappij vanuit de geschiedenis. De opeenvolgende maatschappijbeelden zijn een etappe in de realisatie van de vrijheid van de Geest.
- Karl Marx beweert dat de mens bepaald wordt door de klasse waartoe hij behoort.
- Freud zegt dat de mens zelf geregeerd wordt door onbewuste drijfveren.
- Nietzsche benadrukt dat de mens beheerst wordt door 'Wille zur Macht'.
- René Girard gaat ervan uit dat de mens iets begeert omdat de andere het heeft en niet omwille van de eigen nuttige kwaliteiten. Wij bootsen na!!! Deze gewelddadigheid van de menselijke natuur kunnen we doorbreken door een radicale keuze voor de liefde.
De natuur is een ingewikkeld mechanisme dat vaak wordt ontregeld door grootschalig menselijk ingrijpen. De mens ervaart zijn afhankelijkheid van de natuurkrachten in de waterproblematiek, de verwoestijning, de opwarming van het klimaat. Dus … de mens is een deel van de natuur en staat er niet boven. Er is een goed evenwicht nodig tussen 'laten zijn' en 'beheren'.
- Sheldrake schreef daarover een mooi boek: 'Entangled life, Verweven leven'. De natuur is niet alleen competitie, strijd, maar ook coöperatie, symbiose. Een wondere samenwerking, die een probleemoplossend vermogen heeft. Bijvoorbeeld: leven op aarde werd mogelijk doordat schimmels zuurstof produceerden.
Het Niet-dualistisch denken op de voorgrond
- Buber en Levinas beweren dat wij altijd veel meer zeggen dan we de bedoeling hebben. De sfeer, de cultuur, de gevoelsstemming bepalen mee ons gesprek.
- Anderen zoals Nietzsche, Hannah Arendt denken in een veelheid van verschillen. Het dualistisch denken wordt overboord gegooid en de verschillen worden naast mekaar geplaatst. Niets uitsluiten is de kernboodschap en geen hiërarchieën meer. Een voorbeeld daarvan is het hedendaags denken over de verschillen in gender.
- Heidegger’s Gelassenheid, verwijzend naar het Oosters denken: de mens is een actief wezen … beslissingen nemen en tegelijk een passief, ontvankelijk wezen … niets doen.
- Een denken vanuit voorkeuren en interesses. De mens is beperkt in zijn keuzes en geeft de voorkeur, te midden van een veelheid, aan enkele interesses. En vaak wordt die voorkeur sociaal bepaald. Die voorkeuren hebben een context: familie, klasse, woonplaats, school, werk enz. Een boeiend boek daarover van Kahneman: 'Het feilbare denken'.
- De radicale scheiding tussen het sacrale en het profane wordt doorbroken door het christendom: Jesus, zoon van God, wordt mens en de mensen worden opgeroepen tot navolging van Christus. In dit later denkproces wordt de eerste stap gezet naar het humanisme, de vergoddelijking van de mens…het individu … IK.
- Een laatste bedenking: de verhouding tussen mensen en dieren. Dieren worden ofwel herleid tot een ding: bijvoorbeeld in de vleesproductie ofwel worden dieren vermenselijkt: bijvoorbeeld als huisdieren. Die zoektocht naar verschil of gelijkenis is volop bezig. De middenweg???
Besluit
Het dualisme geraakt stilaan doorprikt. Verschillende vormen van niet-dualistisch denken verwijzen naar een groter geheel, naar samenhang en naar gelijkwaardigheid. Bijvoorbeeld rede, gevoelens, lichaam is één geheel, verbonden in het groot geheel van de natuur, de kosmos. Een boeiend gebeuren!
Leo Van den Schoor
7 november
De rol van de religie in het conflict tussen Rusland en Oekraïne
Jan De Volder, prof., historicus, faculteit Theologie en Religieuze wetenschappen KU Leuven
Verslag
Veel te weinig wordt in analyses van het conflict de rol van religie in de Westerse media belicht. Russen, Oekraïners en Polen zijn christelijke volkeren en het lijkt anachronistisch voor het seculiere Westen dat christelijke landen onderling oorlog voeren en dat religie daarin en belangrijke rol kan spelen.
In zijn boek 'De Botsing der beschavinge' had Samuel Huntington naast het conflict tussen de Westerse en islamitische wereld nochtans al een andere breuklijn opgemerkt. Hij had het orthodoxe Rusland in een andere beschaving ingedeeld dan de Westerse, die vooral door katholicisme en protestantisme wordt gekenmerkt. Over Oekraïne had hij opgemerkt dat dit land zich op de breuklijn situeerde van de Latijnse en de Byzantijnse wereld en dat het op termijn wel eens moeilijk zou kunnen blijken om er de eenheid te bewaren.
In zijn boek van 1996 citeert hij een Russische generaal: “Oekraïne of beter Oost-Oekraïne zal terugkomen in vijf, tien of vijftien jaar. West-Oekraïne mag naar de hel lopen”. De hoofdthese van Huntington wordt om allerlei redenen terecht bekritiseerd maar dit had hij wel scherp gezien.
Voor Rusland is Oekraïne niet zomaar een buurland dat het uit puur machtsdenken in zijn invloedssfeer wil houden: het is zijn spirituele bakermat. Toen grootvorst Vladimir zich in 988 liet dopen, gebeurde dat in de Dnjepr-rivier in Kiev. Het magistrale Lavraklooster in Kiev, een van de grote heiligdommen van de Russische orthodoxie, bewaart tot op vandaag de herinnering aan die historische gebeurtenis. Rusland trad dus eerder laat toe tot de verzameling van christelijke volkeren maar de band tussen christendom, in zijn Byzantijnse, orthodoxe variant, en de politieke macht is er bijzonder hecht.
Dit was al zo tijdens de tsarentijd met hun caesaropapistische opstelling en ook tot op vandaag bij Putin en de Russische elite.
Toen in 1453 Constantinopel, de Byzantijnse hoofdstad bij uitstek, het tweede Rome, door de islamitische Ottomanen werd ingenomen, ging Moskou zichzelf meer en meer zien als het 'Derde Rome' en behoeder bij uitstek van de Byzantijnse traditie. Het huidig Russisch nationalisme identificeert zich sterk met deze traditionele orthodoxe waarden tegenover het decadente, verwijfde Westen met zijn onophoudelijke discussies over gender, LGNTQ, vrouwenemancipatie enz. Deze haast messianistische opstelling bepaalde Ruslands historische vijandschappen: enerzijds met de Ottomaanse, vandaag Turkse, moslims in het Zwarte Zeegebied en anderzijds op de westflank met de Latijnse wereld onder de paus van Rome, met het Slavische maar katholieke Polen op kop als historische rivaal.
De invloed van het patriarchaat van Moskou is tot op vandaag heel groot in Oekraïne. Een derde van alle Russisch-orthodoxe parochies bevindt zich op Oekraïens grondgebied. Een belangrijk deel van de Oekraïense bevolking bidt in de zondagsdienst in verbondenheid met Kirill, de Patriarch van Moskou. Vooral in het Russisch sprekende oosten, maar ook elders in het land.
Het kerkelijke plaatje van Oekraïne is evenwel bijzonder complex. Naast de Russische orthodoxie van het Patriarchaat van Moskou, bestonden er ook al decennialang twee orthodoxe kerken die zichzelf van Moskou hadden afgekeerd en die 'autocefalie' (kerkelijke onafhankelijkheid) claimden. Lange tijd werden ze niet erkend en leidden ze een veelal marginaal bestaan, maar in 2019 besloot de Patriarch van Constantinopel, Bartolomeus, die autocefalie toch te erkennen, waardoor die orthodoxe kerken officieel onder Constantinopel vallen: in hun zondagsliturgie bidden zij in eenheid met patriarch Bartolomeus van Constantinopel. Het patriarchaat van Moskou nam die beslissing bijzonder kwalijk: het vermoedde er een CIA-interventie achter en verbrak prompt zijn banden met Constantinopel. Die breuk binnen de orthodoxie is tot op vandaag niet gelijmd en de aldus ontstane wonde ettert op vele plaatsen verder.
En dan is er nog de katholieke wereld van Oekraïne, die vooral in het westelijk deel van het land, in en rond Lviv (Lemberg), zeer sterk staat. Je hebt er de traditionele Rooms-katholieken, meestal Polen (delen van West-Oekraïne maakten ooit deel uit van Polen) en vooral de Grieks-katholieken: dat zijn christenen die de byzantijnse ritus volgen, maar zich sinds1596 (de unie van Brest), onder druk van de katholieke Habsburgers, onder Rome schaarden. De rivaliteit tussen deze 'uniaten' en Russisch-orthodoxen die, er niet zonder reden een agressieve Romeinse politiek van proselitisme in zagen, is tot op de dag van vandaag zeer sterk.
Deze Grieks-katholieke kerk telt ongeveer vijf miljoen gelovigen en vormt het kernland van het Oekraïense, anti-Russische, nationalisme.
Paus Franciscus heeft dat uitgesproken nationalisme nooit ondersteund, tot onbegrip van menig Oekraïense katholiek, en heeft meermaals de hand gereikt aan de Russisch-orthodoxen. Hij was de eerste paus in de geschiedenis die erin slaagde een Patriarch van Moskou te ontmoeten. Die ontmoeting tussen Franciscus en Kirill vond plaats in 2016 in Cuba. Een tweede ontmoeting was gepland maar gezien de recente oorlogsgebeurtenissen zal deze wel nog even op zich laten wachten. Op middellange termijn nochtans heeft de vrede en de eenheid van Oekraïne alles te winnen bij een verder oecumenische toenadering tussen Rome, Constantinopel en Moskou.
De vreselijke gebeurtenissen in de 20ste eeuw: de vervolgingen van de kerken onder Stalin en de collectivisering van de landbouw en de georganiseerde hongersnood met miljoenen doden in de jaren dertig van de vorige eeuw, de partiële collaboratie van vooral de nationalistische West-Oekraïners in WOII, de gebeurtenissen rond de Krim en de Don-Bas en de nu uitgebroken oorlog zitten allemaal nog zo vers in het gemoed van de mensen dat de mooie droom van vrede en stabiliteit in de regio nog niet direct iets voor morgen lijkt te zijn.
Dirk Claeys
5 december
Kunnen jongeren in Congo nog hopen?
Katrien Vanderschoot, journalist VRT Radio
Verslag
Naar Congo kijken kunnen we op twee manieren: ofwel … meewarig, jammerend …geen verbetering zien. Conflict, corruptie, armoede. Ofwel hoopvol, toekomstgericht … mogelijkheden zien voor verbetering? Inzicht, loutering, veerkracht, hoop.
2/3 in Congo zijn jongeren! Misschien zit daar wel die kans op verbetering? De vele ontmoetingen gedurende 25 jaar hebben dat Katrien duidelijk gemaakt … er is perspectief in Congo.
Waarom blijft dat conflict in Oost-Congo aan slepen?
1° De kunstmatige grenzen die opgelegd werden 'eertijds' door de koloniserende landen. Ze blijven voorlopig een twistappel … rebellie en gevecht.
2° De aanwezigheid van talloze mijnen met waardevolle en kostbare mineralen: kobalt, ijzer, koper, tin, lood, coltan, goud, zilver, platina, diamant, lithium.
Buurlanden zoals Rwanda, Oeganda willen alleszins een graantje meepikken en vele andere landen houden ook van die graantjes zoals China, VS, Westerse landen. Het gevolg: duwen en trekken, corruptie, gevecht, oorlog. Heel weinig van die rijke opbrengst komt ten goede aan de plaatselijke bevolking en het volk van Congo. En de VN- Blauw helmen … ze keken ernaar!
3° Oost-Congo bevat veel vulkaangrond en vuil water (Vulkaan Nyiragongo). In een oorlogssituatie leidt dat tot veel miserie en ellende.
En toch! Er is inzicht en veerkracht aanwezig bij vele jongeren. Katrien vertelt het levensverhaal van twee jongeren: Isaac en Rebecca.
Isaac, kindsoldaat, komt uit een armoedige situatie met weinig kansen. Hij wil graag studeren en zich zo inzetten voor zijn volk. Maar de armoede snijdt die weg af. Hij wordt kindsoldaat en gaat vechten met de wapens om zijn volk te bevrijden. De overheid belooft hem daarna gratis te mogen studeren. Na jaren van uitzichtloosheid, verlaat hij de weg van de wapens, gaat werken en studeert. Hij is nu begeleider van de ex-kindsoldaten, trauma’s helpen verwerken en mee de weg zoeken naar leven.
Rebecca, activiste, maakt deel uit van de middenklasse, waar veel over inzicht en uitzicht, bevrijding gepraat wordt. Zij kan studeren. Zij wordt lid van de verzetsbeweging Lucha (Lutte pour le changement), die probeert met woorden uitzicht, perspectief te bieden aan haar volk: lezingen, media, social media. De bedoeling is grote netwerken maken, die het volk doen bewegen.
Want er is maar één zekerheid. Een volk moet zichzelf bevrijden … dan is de evolutie echt gelukt.
Voor het grote verhaal verwijs ik naar haar boek: 'De kinderen van Oost-Congo. Bevrijden met wapens of woorden'.
Door Katrien Vanderschoot.
Het grote doel van een volk: bevrijding, overleven, leven, samen leven!
Leo Van den Schoor
6 februari
Hoe rechtvaardig kunnen we zijn in ons streven naar mondiale duurzaamheid?
Jacques Haers, prof. em. Theologie en Religieuze wetenschappen KU Leuven
Verslag
Vanuit zijn langdurige ervaringen met studenten vangt prof. Haers zijn lezing aan met een stevig eresaluut voor grootouders. Onder meer tijdens mondelinge examens hoorde hij hoe belangrijk zij hun grootouders vinden voor hun ontwikkeling, in het bijzonder voor hun openheid van geest.
Zijn lezing over engagement voor duurzaamheid deelt hij in twee:
Het kantelpunt waarin de wereld, onze wereld, zich bevindt, inclusief de vraag: waar zit de nexus, de knoop?
Een nieuw begrip van rechtvaardigheid om die knoop te ontwarren, waarbij ook de theologie interessante kaders en handvaten levert om samen met andere benaderingen het probleem te bekijken.
Deel 1: Het kantelpunt
Het gaat niet om een zwarte kijk op de situatie waarin we leven, wel om een realistische. Wij mensen hebben nu eenmaal een wereldwijde crisis veroorzaakt, maar even goed kunnen we in staat zijn om het op te lossen.
Een gemakkelijk letterwoord, afkomstig uit de militaire wereld, biedt een goede kapstok om vier wezenlijke kenmerken van onze leefwereld te schetsen: VUCA.
Volatile of vluchtig: veel is rap weg, verdwijnt even snel als het kwam. Uncertain of onzeker: veel info is niet betrouwbaar, zelfs als het uit wetenschappelijke hoek komt. Daardoor vervaagt het onderscheid tussen wat betrouwbaar is en wat twijfelachtig. Dat geldt niet in het minst als het om het milieu gaat. Complex: de realiteit, maar vooral het beeld dat we ervan krijgen, is onoverzichtelijk geworden. We zijn het overzicht kwijt. Ook de universiteit is daar niet (meer) op ingesteld. Om het overzicht terug te krijgen zou men eigenlijk alles vanuit alle standpunten tegelijk moeten bekijken, wellicht een onhaalbare uitdaging. Het betekent in elk geval wel dat (veel) meer interdisciplinair en ook transdiciplinair gewerkt moet worden. Zeker als het om een problematiek als duurzaamheid gaat, is dat wezenlijk. Ambiguous: dikwijls zijn onze denkkaders niet aangepast aan de ambiguïteit van vele werkelijkheden, ook als het gaat om zaken die de mens zelf nastreeft en/of realiseert. Niet alles wat we nastreven heeft immers uitsluitend voordelen. Een mooi voorbeeld hiervan is de verlenging van de levensduur. Heel mooi is dat, maar het brengt evenzeer heel wat uitdagingen en ook moeilijke keuzes met zich mee.
Het is wellicht niet toevallig dat VUCA een militaire term is. Militairen, en met name hogere officieren, zijn niet alleen zeer hoog opgeleid, maar tegelijk heel nauw op de realiteit betrokken. In het bijzonder weten ze als geen ander wat een (gewapend) conflict heel concreet betekent en kán betekenen. Ze kennen de gruwel en de risico’s.
Als we bovenstaande 'VUCA-kenmerken' ernstig nemen, is het zonder meer duidelijk dat bestaande kaders niet meer voldoen en zeker niet als het over milieu gaat. Als we ons goed willen informeren over die problematiek, moeten we vooral zeer breed lezen. Een transitie naar complexere manieren van denken met minder zekerheden is noodzakelijk. Dat betekent niet dat onze traditionele manieren van denken fout zijn, maar ze moeten wel in een breder kader geplaatst worden. Traditie in een transitie naar ruimere én minder zekere kaders. Terloops wordt opgemerkt dat een leraarskamer in een secundaire school meer interdisciplinair is dan stafkamers aan de universiteit.
De vraag die zich nu opdringt is natuurlijk: hoe gaan we in transitie? Hoe pakken we dat concreet aan in een thema als duurzame ontwikkeling? Een kleine maar wezenlijke stap kan erin bestaan om hooguit een paar evidenties niet onder de mat te vegen. Zo kun je milieu en klimaat onmogelijk lokaal bekijken en bovendien moet iedereen erbij betrokken worden, eenvoudigweg omdat we er met zijn allen ook onontkoombaar afhankelijk van zijn. Ons kleine leven hangt nu eenmaal af van wat er in de grote wereld gebeurt. Hoe evident ook, die gegevenheid vraagt een mentale switch omdat we anders gewoon zijn.
Dat geldt overigens ook voor religies, want daar zitten eveneens blokkades. Natuurlijk betekent onze afhankelijkheid van wat in de grote wereld gebeurt niet dat je lokaal geen maatregelen moet nemen om ons tegen bepaalde gevolgen van het wereldgebeuren te beschermen. Maar we mogen nooit de veel ruimere achtergrond van lokale beschermingsmaatregelen uit het oog verliezen.
Eigenlijk hebben we nood aan gevaarlijke, maar noodzakelijke 'ambetanterikken' die ons méér tonen dan onze vooroordelen. Zeker op vlak van duurzaamheid is het absoluut noodzakelijk dat we uit onze vaste oordelen en gewoontes gehaald worden, of dat we die minstens durven in vraag te stellen.
Tot slot van dit eerste deel verwijst prof. Haers naar de Brundtland-commissie van de Verenigde Naties in 1987 omdat daar duurzame ontwikkeling niet alleen in een wereldomvattende context, maar evenzeer in een tijdsperspectief en vooral toekomstperspectief geplaatst werd. Duurzame ontwikkeling wordt er opgevat als voorzien in onze huidige behoeften, overal ter wereld, maar dan wel zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen, en dat evenzeer in alle delen van de wereld.
Deel 2: Wat kunnen we doen op een 'rechtvaardige' manier
Kunnen we de samenhang van het geheel bekijken? We weten uit wat voorafging dat niemand los van het ruimere geheel kan leven, bv. alleen maar wegens de vele grondstoffen die we nodig hebben. Hoe gaan we dan om met dat geheel zonder onze daarvan afhankelijke individualiteit te verliezen? Kunnen we denken vanuit het grotere geheel, ook vanuit de toekomst? We fragmenteren dikwijls het geheel om het te manipuleren voor ons eigen voordeel, terwijl we van dat geheel nochtans afhankelijk zijn. Dat is niets minder dan de tak afzagen waarop we zelf zitten. Angst voor transitie is wellicht een belangrijke oorzaak. De vraag wordt dan: hoe gaan we om met de angst om anders te gaan leven, in samenhang met mensen die méér lijden onder nefaste milieuproblemen, waaronder de opwarming van de aarde.
Durven we onze angst verlaten om naar het geheel te kijken én naar de evolutie ervan in de toekomst?
Om recht te doen aan de samenhang en aan iedereen in die samenhang kunnen de drie geloften van religieuzen alvast een inspiratiebron zijn: armoede, in de eerste plaats op te vatten als soberheid, gehoorzaamheid, zuiverheid, niet op te vatten als celibaat, maar in de eerste plaats als respect en dus als absolute tegenpool van seksueel misbruik. In de Orde van de Jezuïeten is er nog een vierde gelofte: de gehoorzaamheid aan de paus in hun zendingen, wat net betekent dat die zendingen vanuit het geheel bekeken worden.
In dat kader kunnen we spreken van rechtvaardigheid: in de kronkelrivieren van onze wereld recht varen en recht doen wedervaren. Het is de bereidheid om vanuit de samenhang, ook in de toekomst, te denken en te leven, met de cruciale vraag: wie gaat de toekomstige generaties vertegenwoordigen en wie de natuur, ons milieu? Onder meer wetenschappers hebben hier een wezenlijke rol, maar wie zit ook nog mee aan tafel namens de natuur, namens de toekomst en namens de slachtoffers die geen stem hebben? Voor elke burger in democratieën kan dat bv. een belangrijk criterium zijn bij verkiezingen: als je kiest voor wie je gaat stemmen.
Aan tafel moet je dus verschillende stemmen hebben en verschillende perspectieven, waaronder een heel sterk toekomstperspectief. De kennis hiervoor zit niet zozeer tussen de oren (van elke deelnemer afzonderlijk), maar tussen de neuzen, d.w.z. in interactie tussen al wie deelneemt aan kennisopbouw en besluitvorming. Hoe meer die neuzen in dezelfde richting staan, hoe groter de kans op adequate beslissingen die ons alsnog naar rechtvaardige, duurzame ontwikkeling kunnen leiden. Daarvan zal afhangen of wij onze 'commons' aankunnen, ons gemeenschappelijk goed, finaal onze planeet.
Wij staan hoe dan ook maar aan het begin, zoveel is wel duidelijk op het einde van de lezing.
Guido Dumon
6 maart
Armoede, duurzame ontwikkeling en mensenrechten!
Ides Nicaise, prof. em. KU Leuven
Meer
Armoede is niet zozeer een tekort van een bepaalde groep mensen. Het is een ziekte van de samenleving, die gelukkig ook geneesbaar is. We zouden als rijk en democratisch land toch in staat moeten zijn om de mensenrechten te realiseren? Niet alleen het recht op vrije meningsuiting en bescherming van de privacy, maar ook voor iedereen het recht op arbeid, onderwijs, huisvesting, gezondheid … En sinds de vastlegging van de Doelstellingen voor Duurzame ontwikkeling maakt dit alles deel uit van een ruimere agenda waarin ook ongelijkheid, milieu en klimaat betrokken zijn. Die ruime kadering van armoedebestrijding zal concreet geduid worden met voorbeelden uit het Belgische en Vlaamse beleid: waarom liggen er nog steeds daklozen te slapen in de metrostations? Waarom verlaten er terug meer jongeren de school zonder diploma? Wat betekent milieuvervuiling voor de laagste inkomensgroepen in België? Wat moet er gebeuren om het tij te keren?”